Het Wat-nu-wiel

Het Wat-nu-wiel draait … en draait…, langzaam komt het tot stilstand. Oranje! wat doen we nu? Een spel! of iemand vertelt een verhaal! Met het Wat-nu-wiel is het altijd spannend wat er gaat gebeuren. En als leerkracht kun je eindeloos variëren in waar de kleuren voor staan. Met het Wat-nu-wiel laat je de kinderen uit de groep kiezen welk lesprogramma er aan de beurt is of gebruik de klassenboosters om op een educatieve manier wat activiteiten tussendoor te plannen.

Welke activiteiten je ook wilt doen, je kunt het Wat-nu-wiel zelf aanpassen. Klik rechts op de afbeelding om het Wat-nu-wiel te openen. Klik op het prullenbakje om de tekst op het wiel aan te passen. Wil je er een vak bij, druk dan op de ‘plus’! Klaar? Draaien maar!

Klassenbooster 1 – Vertel

Als invaller ken je de leerlingen meestal niet. Laat ze zich aan jou voorstellen! Koppel de vier kleuren aan vier namen van leerlingen. Wie mag iets vertellen?

Lichtblauw = Marieke

Blauw = Hassan

Donkerblauw = Jasmin

Oranje = Wendy

Staat het rad stil op het blauwe vlak? Dan mag Hassan iets vertellen over wie hij is. Daarna koppel je een andere naam aan het blauwe vlak.

Klassenbooster 2 – Dance battle

  1. Maak tweetallen en zet een aantal duo’s op het Wat-nu-wiel
  2. Draai aan het rad en laat dat duo beginnen
  3. Een persoon is A en een persoon is B.
  4. De muziek wordt aangezet.
  5. Persoon A doet de dansmoves van persoon B na.
  6. Maak het elkaar zo moeilijk mogelijk!

Klassenbooster 3 – Cirkel wave

  1. Laat de leerlingen in een cirkel staan.
  2. Wijs een startpunt aan van de wave (leerling die begint). Ga langzaam zitten, (samenwerken!) tot iedereen met een vloeiende beweging op de knieën zit.
  3. Ga nu ook weer met zijn allen staan, zodat er weer een staande cirkel is.
  4. Het startpunt van de wave kan ook beginnen met een buiging, handen omhoog en omlaag

Klassenbooster 4 – Tik-Tok Challenge!

  1. Sta in een cirkel
  2. Vraag de klas wat het meest populaire dansje is op Tik-Tok
  3. Zet het nummer aan op I-Pad of laptop en leer de danspassen.
  4. Zet op de luidsprekers aan en ga met de klas een energiek, hyperactieve dansje doen, al dan niet geïmproviseerd en ga helemaal los!
  5. Als de kinderen nog niet moe zijn kun je het rad op de doos laten bepalen wie er nu een dansje mag doen

Klassenbooster 5 – Net doen alsof

  1. Maak tweetallen. Laat elk duo iets uitbeelden.
  2. Het duo overlegt samen en samen doen zij net alsof zij een bloem & bij, een stel kikkers of mens & hond zijn. Dit spel draait om samen iets verzinnen en uitbeelden.
  3. Vul de namen van de kinderen in op het rad en laat het rad bepalen welk duo er iets mag uitbeelden.
  4. Laat de andere kinderen raden wat er uitgebeeld wordt.

Klassenbooster 6 – Wat doe ik?

  1. Maak tweetallen.
  2. Laat het rad bepalen uit welke beroepen er gekozen kan worden
  3. Persoon A stelt de vragen, persoon B begint te vertellen hoe hij/zij ertoe is gekomen om in dit beroep te belanden. Let op, je noemt niet het beroep! Het verhaal begint over iets totaal anders wat er misschien niks mee te maken heeft, en via allerlei verrassende of onwaarschijnlijke wendingen til je een tipje van de sluier net zolang tot het beroep geraden is.
  4. De kinderen uit de klas mogen raden om welk beroep het gaat.

Klassenbooster 7 – Ik vertrouw je

  1. Maak een klein obstakel parcours. Denk aan opstapjes, hekjes, pionnen etc.
  2. Maak tweetallen.
  3. Persoon A krijgt de leiding, persoon B doet een blinddoek om. Laat het rad kiezen wie aan de beurt is.
  4. Op basis van vertrouwen en de juiste aanwijzingen van persoon A doet persoon B het obstakel parcours zonder vallen of stoten. Je kan het parcours aan het begin beginnen of aan het eind zodat persoon B gedesoriënteerd is, of het parcours veranderen als persoon B de blinddoek om heeft.

Klassenbooster 8 – Wie ben ik?

Kies een leerling uit door middel van het rad. Hij/zij mag in gedachten een naam van een juf of meester of de overblijfjuf of meester, conciërge van de school bepalen.

De kinderen uit de klas mogen raden om welke persoon het gaat. Zij stellen allerlei vragen om erachter te komen wie het is. Voorbeeld: is het man of vrouw, lang of kort haar, streng?

Met allerlei verrassende opmerkingen leer je de andere docenten kennen. Lukt het niet snel genoeg, geef dan een tipje van de sluier net zolang tot de naam van de persoon geraden is.

Klassenbooster 9 – Ik houd van

Waar ben jij het mee eens? Als leerlingen het eens zijn met de leerkracht dan gaan ze staan. Twijfel je over de uitspraak of ben je het er niet helemaal mee eens dan ga je half staan, dus met de knieën gebogen. Ben je het er niet mee eens dan blijf je zitten.

De spelleider zegt “ik houd van…”

Voorbeelden zijn:

Chocola – Netflix – Kamperen – Rekenen – Bioscoop – Zweetlucht – Hardrock – Rap – Gymnastiek – Lezen – Tik Tok – Gamen – nagelbijten – Make-up – Buiten spelen – Spelletjes – Fidget (pop it) – Taal – Houd je van de meester of de juf?

Laat het rad de leuke dingen bepalen. (of minder leuke natuurlijk 😉)

Klassenbooster 10 – Count down & up

Ga met zijn allen in een kleine cirkel staan. Laat het rad bepalen wie begint.
Focus met zijn allen op een punt in het midden. Begin met tellen vanaf 1, zo snel mogelijk gaan de personen in de kring tellen. 1,2,3,4,5,6,7, enz.
Zodra iemand een fout maakt, een dubbel cijfer zegt of twee mensen tegelijk spreken, dan begin je weer bij 1.

Klassenbooster 11 – Muzikale wereld

Verdeel de klas in groepjes. Het ene groepje beeldt uit, het ander groepje moet raden.

De kleur van het rad bepaalt of je een artiest of een muziekinstrument moet raden.

De groep die uitbeeldt verzint een muziekinstrument of artiest. Zonder woorden of geluiden worden de onderwerpen uitgebeeld.

Ben je Michael Jackson, K3, een gitaar of een drumstel of een triangel??

De groep die mag raden moet dit zo snel mogelijk ontdekken, daarna volgt een wissel de groep die raadt gaat nu uitbeelden. Welke groep was het snelste?! Hou met een stopwatch/horloge de tijd bij. Daarna gaan de volgende twee groepen de battle tegen elkaar aan.

Klassenbooster 12– Wat is jouw tic?!

Een leuk dramaspelletje voor tussendoor. Twee kinderen zijn de tik-zoekers en gaan de klas uit. Laat het rad bepalen wie dat zijn.

De rest van de klas spreekt af dat ze een bepaalde ‘tic’ hebben. Dat kan iets ‘lichamelijk’ zijn bijvoorbeeld kriebel aan je neus als je een antwoord geeft, of trek met je been of knipper met je oog.

Het kan ook iets ‘geestelijk’ zijn, dan geef je bij elke zin een kleur erbij. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb een tekening gemaakt met een blauw kleurpotlood.”

De tik-zoekers komen de klas in en die gaan de kinderen vragen stellen. Bij elke vraag moet de tic verwerkt zijn en de onderzoekers moeten die tic zo snel mogelijk ontdekken.

Klassenbooster 13 – Leer je klas beter kennen!

Wat is er nou leuker dan dat leerlingen zichzelf voorstellen? Koppel de vier kleuren van het rad aan vier activiteiten. Ingevuld? Draaien maar!

Fuchsia = vertel welke sport jij doet

Blauw = vertel wie je vrienden zijn

Groen = vertel wat je niet leuk vindt

Paars = vertel wat je later wilt worden

Klassenbooster 14 – Lingo woordenspel

Vul het rad met de volgende keuze, 4 letters, 5 letters, of een ander aantal. Laat het rad bepalen met welk aantal letters je speelt.

Lichtblauw = 3 letters

Blauw = 4 letters

Donkerblauw = 5 letters

Oranje = 6 letters

Laat de leerlingen in twee minuten zoveel mogelijk woorden opschrijven met het gekozen aantal letters. Bekijk na de speeltijd welke leerlingen de meeste woorden hebben gevonden.

Klassenbooster 15 – Ga staan als je…

Vul het rad met dingen die op de kinderen van toepassing kunnen zijn. De hele klas gaat staan. Via het rad maak je vragen zoals “Ga zitten als je vanmorgen yoghurt hebt gegeten.” Maak vragen die steeds weer beginnen met “Ga zitten als … ” en verzin er zoveel als mogelijk en hang de vragen aan de kleur van het rad. Voorbeeld:

Lichtblauw = “Ga zitten als je vanmorgen yoghurt hebt gegegeten.”

Blauw = “Ga zitten als je vanmorgen je tanden hebt gepoetst.”

Donkerblauw = “Ga zitten als je op de fiets naar school bent gekomen.”

Oranje = “Ga zitten als je door je ouders naar school bent gebracht.”

Wie het langst blijft staan heeft gewonnen. Duurt het te lang? Stel dan specifiekere vragen.

Klassenbooster 16 – Spiegelen

De juf of meester vertelt dat iedereen weleens voor de spiegel staat. In de spiegel zie je jezelf. Jouw bewegingen en spiegelbeeld zijn hetzelfde. Laat iemand voor de klas komen en diegene mag uitbeelden. De hele klas doet diegene na. Probeer de bewegingen zo precies mogelijk na te doen. Met het rad bepaal je de leerling die als spiegel voor de klas staat. Na 4 x spiegelen kies je met het rad een andere leerling.

Klassenbooster 17 – Wat nu?!

Vul zoveel mogelijk commando’s in op het rad. Zoals handen omhoog, bukken met een been in de lucht, armen recht vooruit strekken of op je tenen staan. Maar het commando mag alleen opgevolgd worden op het moment dat de juf of meester daar “wat-nu!” voor zegt. Elke positie duurt 10 seconden. Ben je te vroeg, wiebel je of hou je positie niet meer vol, dan ben je af. Verzin steeds moeilijker vol te houden posities.

Klassenbooster 18 – Ik ga op reis en ik neem mee…

Vul het rad met alle namen van de leerlingen. Laat het rad draaien en degene op wie het rad uitkomt mag zeggen “ik ga op reis en ik neem mee….” En noem daarna een voorwerp. Het rad bepaalt daarna een andere leerling die iets mag bedenken. Je moet ook steeds de voorwerpen noemen van de leerlingen die voor je aan de beurt waren. Zo wordt de lijst met voorwerpen steeds langer. De leerling die een fout maakt is af.

Klassenbooster 19 – De wereld op zijn kop

De leerlingen doen het tegenovergestelde van wat het rad zegt. Bedenk daarom eerst zoveel mogelijk dingen om in te vullen. Het wat-nu-wiel koppelt dit zelf aan een kleur. Dus komt het rad op een activiteit dan doe je het tegenovergestelde van wat er staat. Zoals huilen, staan, vriendelijk kijken of zo groot mogelijk maken.

Klassenbooster 20 – Cool down

Soms is het heerlijk om eens even fysiek bezig te zijn. Bedenk daarom oefeningen die je kan doen ter afwisseling. Geef elke oefening een kleur van het rad. Draai het rad:

1. Ontspanningsoefening – Lichtblauw

2. Rekken en strekken – Blauw

3. Bewegen met het hoofd – Donkerblauw

4. Ademhalingsoefening – Oranje

  • Lichtblauw – Vraag de leerlingen de ogen te sluiten. Vraag vervolgens om aan de handen te denken en span die tien seconden aan. Laat ze daarna tien seconden ontspannen. Doe dit vervolgens met de bovenarmen, schouders, buikspieren. Net zolang tot je je hele lichaam gehad hebt.
  • Blauw – Doe deze oefening in de aula of een open ruimte zodat er genoeg ruimte is om de oefeningen te doen. Zorg er voor de elk lichaamsdeel gestretcht wordt. Je kuiten, bovenbenen, rug, zijkant van je rug, je armen, handen en vingers
  • Donkerblauw – Alle leerlingen volgen de bewegingen van de juf of meester. De juf of meester maakt een rustige en rollende beweging met het hoofd van de kin op de borst naar de nek met de klok mee. Herhaal dit een aantal keer.
  • Oranje – Deze oefening lijkt op de eerste maar verschilt enigszins. Vraag de leerlingen om te letten op de ademhaling. Als dit lukt gaat de juf of meester één voor één het lichaam af en roept dit hardop. “Denk nu aan je voeten” terwijl je zo diep mogelijk probeert in en uit te ademen.

Laat het rad bepalen welke oefening je doet.

Klassenbooster 21 – Alle vogels vliegen

Noem zoveel mogelijk dingen om te doen en verdeel deze activiteiten onder de kleuren van het rad. Bijvoorbeeld alle vogels vliegen, alle muizen trippelen, alle honden rennen. De klas staat achter hun tafeltje met de handen op de tafel. Laat het rad bepalen welke activiteit er uitgebeeld moet worden. De leraar draait en roept: “Alle vogels vliegen”.

De klas doet dit na, dus bij alle vogels vliegen, flapper je met je handen. Alle muizen trippelen, trippel op je tenen. Bij alle honden rennen, maak een renpas op de plaats.

Maar verzin ook onmogelijke dingen! Alle auto’s vliegen of alle vissen zwaaien of alle konijnen zingen. Wanneer door het draaien aan het rad deze onmogelijk activiteit genoemd wordt door de leraar en een leerling haalt de handen van de tafel, dan is hij/zij af.

Klassenbooster 22 – De klok tikt

Niemand mag op de klok (of telefoon) of het horloge kijken. Bij dit spel gaat het erom of het je lukt om de juiste tijd te raden. Hoelang duurt een minuut? De klas zit en als een leerling denkt dat een minuut voorbij is gaat hij/zij staan. De leraar kijkt welke leerling op de minuut of het dichtst in de buurt van een minuut is opgestaan.

Deze leerling heeft gewonnen en mag aan het rad draaien om de volgende tijd te bepalen. (bijvoorbeeld 2 minuten of 1,5 minuut)

Klassenbooster 23 – Bal-lonnen challenge

Maak tweetallen. De bedoeling is om een ballon (of een bal) zonder handen tussen twee leerlingen in te houden. De bal of ballon mag de grond niet raken. Vul zoveel mogelijk opdrachten in op het rad. Kun je hurken, zitten, dansen, lopen of springen met de bal of ballon tussen je in? Laat het rad bepalen welke oefening je moet doen.

Nadat de oefening is gedaan ga je naar het volgende tweetal. Draai aan het rad en bepaal wat ze moeten doen.

Klassenbooster 24 – Freeze! Loop en stop met iedereen tegelijk

Je kan deze oefening in twee vormen uitvoeren. Laat het rad bepalen of je kriskras door elkaar loopt of in een rijtje staat.

Kriskras door elkaar

Loop door elkaar heen in de ruimte. Wijs iemand aan die het commando stoppen kan geven. Spreek van te voren een stopteken af. Bijvoorbeeld een hand in de lucht of een knie optrekken, of juist iets subtiels zoals het aanraken van de neus.

De klas moet dit stopteken goed in de gaten houden. Geeft de ‘stopper‘ een stopteken… Freeze! Je mag dan niet meer bewegen. Is het stopteken geweest en je beweegt nog dan ben je af en moet je de groep verlaten.

In een rijtje

Iedereen staat naast elkaar in een lijn. Iedereen kijkt recht vooruit. Kijk naar één centraal punt, daar staat de “stopper”. Het is de bedoeling om als klas met zijn allen tegelijkertijd naar voren te lopen. Wanneer het stopteken wordt gegeven moet de klas precies tegelijk stoppen. De stopper probeert op een zo moeilijk mogelijk punt het stopteken te geven. Zorg ervoor dat de hele klas precies tegelijk eindigt. Freeze! Wie nog beweegt moet de rij verlaten.

Klassenbooster 25 – Menselijke piramide

We maken een menselijke piramide. Verdeel de klas in bouwers en steunders en laat het rad bepalen wie in welke groep komt.

De bouwers vormen de piramide, de steunders bepalen wie waar in de piramide komt te staan en zorgen voor de veiligheid en samenwerking.

Zet een deel van de bouwers in kruiphouding in een cirkel of vierkant. Zet een tweede laag bouwers in kruiphouding daarbovenop. Zet nog een laag bouwers staand of zittend op deze tweede laag. De bovenste laag vormt met de armen naar elkaar toe de punt van de piramide.

Gelukt? Draai aan het rad en bepaal een nieuwe groep bouwers en steunders.

Klassenbooster 26 – Woosh, pow, boink

Vul alle namen van de klas in op het rad. Waar het rad op uit komt is degene die mag beginnen met deze oefening. Maak daarna een cirkel en gebruik de volgende spelregels.

Zeg ‘whoosh’ en zwaai je armen naar links of rechts om de beurt door te geven naar de persoon links of rechts van je. Dit gaat zo een minuut door.

‘Boink’ wordt toegevoegd: maak een kruis met je armen en zeg ‘boink’ om de beurt terug te sturen naar de persoon die het aan je gestuurd heeft.

‘Pow’ wordt toegevoegd. Wijs naar iemand en zeg ‘pow’ om de beurt door te geven naar iedere mogelijke persoon in de cirkel.

Klassenbooster 27 – Two-step cirkel

Sta met z’n allen in een kring. Iedereen gaat synchroon met de hele klas heen en weer schommelen door om de beurt op een been te leunen. De cirkel gaat heen en weer. Wissel af met een schommelbeweging door een stap in de cirkel te zetten en een stap terug. De cirkel gaat van voor naar achter.

Wijs met het rad een leider aan. De leider zet de eerste stap in om de cirkel te laten schommelen. Wat zal het worden? Naar voren of heen en weer? De groep volgt.

De leider zegt voordat hij een stap zet een korte uitspraak die de klas herhaalt. Deze uitspraak past bij de two-step in de cirkel. De tijd die het kost de twee stappen te maken zegt de leider een woord of uitdrukking zoals: ‘Nou ja…’ ‘Meen je dat nou echt?’ ‘Wel nee…’ ‘Hou toch eens op’ ‘Pfff’.

De klas zegt het woord na en na elke uitspraak van de klas wisselt de leider van schommelen naar voor/achter of heen/weer en heeft weer een nieuwe uitspraak.

Na een keer of 10 wisselen van leider. Het rad kiest.

Klassenbooster 28 – Bewegen

Wat dacht je van serieus aan de bak gaan en wat spieren en uithoudingsvermogen laten zien? Geef de klas een echte booster!

Ren met z’n allen in een cirkel. De leraar roep steeds een getal tussen de 1 en 5 aan de hand van het rad waar ieder getal voor staat en welk oefening je gaat doen.

1 = push-up

2 = burpee

3 = squat

4 = lunges

5 = planken

Klassenbooster 29 – Estafette

Samenwerken en spieren en uithoudingsvermogen laten zien? Geef de klas een echte booster! Doe een echte estafette. Verdeel de klas in groepen van 4. Doe deze oefening binnen of buiten. Ren naar de overkant van de zaal en doe een fitness-oefening halverwege de zaal en aan de overkant van de zaal. Per estafette-wedstrijd kun je nieuwe oefeningen toevoegen. Bepaal dit aan de hand van het rad. Oefeningen die je kan doen zijn.

1 = push-up

2 = burpee

3 = squat

4 = lunges

5 = planken

Klassenbooster 30 – Vragenmonster

Zet een deel van de klas in een kring. Bepaal met namen in het rad wie er de kring gaat vormen. Leg een stip of een stuk papier in het midden van de kring. De leraar bedenkt vragen. Draai aan het rad voor degene die de vraag gaat beantwoorden. Met het goed beantwoorden van een vraag zet je een stap naar het midden van de kring. Wie het eerste op een punt in het midden van de kring staat heeft gewonnen. Beantwoord je de vraag fout dan zet je een stap naar achteren.

Je kan een vraag ook (tactisch) doorspelen aan je buurman rechts van je. Wie het eerst in het midden van de cirkel staat is de winnaar. Vragen die je kan stellen zijn: wanneer begint de zomer? Wanneer is de langste dag van het jaar? Wat voor een dag is vrijdag de 13e? In welk werelddeel ligt Mexico? Kijk hier voor nog meer vragen, of bedenk zelf vragen.